Shintō

Uit GeschiedenisJapan

Shintō (神道) wordt vertaald als “De weg van de Goden” en is de autochtone godsdienst van Japan. Het is polytheïstisch (het geloof in meerdere goden) en animalistisch. Het vereren van kami (神) (goddelijke wezens) staat centraal.

Shintō (神道): een introductie

Shintonamekanji.jpg

Het woord “shintō” werd afgeleid van het Chinese shêntao [shên-tao] (神道), en wordt gevormd door het samenstellen van twee kanji: "神" shin (god), en "道" (filosofisch gesproken de weg, het pad). De Chinese lezing (on-yomi) van "神" shin kan ook gelezen worden als kami in de Japanse lezing (kun-yomi). "道" werd afgeleid van het Chinese dao.

Het op het eerste gezicht opvallendste kenmerk van shintō (神道) is het ontzag en de liefde voor de natuur. In contact met de natuur zijn, is bij de goden vertoeven. Natuurlijke objecten werden en worden vereerd als goddelijke wezens kami (神).

Men vereerde en offerde aan vele dingen, gaande van concrete objecten zoals zwaarden (shichishitō 七支刀 of 七枝刀), spiegels (kagami 鏡), rituele staven (gohei 御幣 of heisoku 幣束) en sculpturen van kami (shinzō 神像). Deze objecten werden vereerd in het shintō heiligdom (jinja 神社) en worden aangeduid als shintai (神体)[1] (lett. “object waarin de kami huist”)

Men vereerde ook grotere objecten, zoals bomen en takken (beiden himorogi 神籬, shinboku 神木) (lett. “heilige boom”), rotsformaties (iwasaka 岩境 of iwakura 磐座), dieren waaronder slangen, vogels, everzwijnen en herten, en zelfs mensen. Tijdens rituele ceremonies werden kami (神) uitgenodigd om in deze objecten neder te dalen, of om van de dieren, of personen, bezit te nemen. Dit valt onder de noemer yorishiro (依り代) (lett. “object of persoon waartoe de kami wordt aangetrokken.) In sommige gevallen dienden geografische kenmerken zoals watervallen, stromen, heuvels, bergen of eilanden als objecten van verering. In het bijzonder werden heuvels of bergen, waarvan men dacht dat ze het weer beïnvloedden of een uitzonderlijke pracht hadden, beschouwd als heilige woonplaatsen van kami (神) en functioneerden als plaatsen waar men rituelen uitvoerde.

Verering stopte niet bij het tastbare, ook abstracte entiteiten zoals groei, vruchtbaarheid en productie kende men ook een kami (神) toe ter verering. Zo ook bij natuurlijke fenomenen zoals donder, wind en regen.

Het Kamigamo heiligdom (賀茂別雷神社) te Kyoto (京都)  Meoto Iwa (夫婦岩)  Himorogi (神籬) van Amenoho-Hinomikoto   
Purificatie (大祓) in het Ise heiligdom (伊勢神宮)  Shintō optocht in het Ise heiligdom (伊勢神宮)  Heiligdom in de stad Kami in de Hyōgō prefectuur

1ste rij, van links naar rechts; Het Kamigamo heiligdom (賀茂別雷神社) te Kyoto (京都), Meoto Iwa (夫婦岩), Himorogi (神籬) van Amenoho-Hinomikoto.

2de rij, van links naar rechts; Purificatie (大祓) in het Ise heiligdom (伊勢神宮), Shintō optocht in het Ise heiligdom (伊勢神宮), een heiligdom in de stad Kami in de Hyōgō prefectuur.

Oni(鬼) van Hokusai
Offers van mochi (餅)
Shimenawa (標縄) in het Kumano heiligdom (熊野神社)

In tegenstelling tot vele monotheïstische godsdiensten kent men in shintō (神道) geen polarisatie. Er is geen absoluut beeld van ‘juist’ of ‘fout’. Niemand is perfect. De mens is het kind van de kami (神).Shintō (神道) is een optimistisch geloof; de mens wordt als fundamenteel goedaardig beschouwd. Van kwaadaardigheid is men overtuigd dat het veroorzaakt wordt door kwade geesten oni (鬼)[2]. Bijgevolg is het doel van de meeste rituelen het afhouden van deze oni (鬼) door middel van zuivering, gebeden en offers aan de kami (神). Shintō (神道) ontstond in Japan voordat men er het schrift kende, en was eerder een gebruiksgerichte dan een geloofsbelijdenis uitende godsdienst: rituelen, offers, festivals, ceremonies blijven fundamenteel. De twee vooraanstaande rituelen zijn: de kami vereren door middel van gebeden en offers, en hun toorn afwenden door zichzelf te reinigen van onzuiverheid.

Voedseloffers (shinsen (神饌)) bestaan uit rijstcakes (mochi (餅)[3]), sake (酒) (rijstwijn), vis, groenten en fruit, zeewier, zout, water en snoepgoed. Ook offers van takken van de door shintō (神道) geliefde boom, de Japanse groenblijver sakaki (榊)[4] met shide (紙垂) versierd, zijn typische kenmerken van de belangrijkere ceremonies. Dit laatste ritueel, het offeren van een tak van de sakaki (榊) versierd met shide (紙垂), draagt de naam tamagushi o sasageru (het offer van de tak van de heilige boom) (玉串を捧げる).

Shintō wordt georganiseerd door de plaatselijke gemeenschap, waarbij de bewoners worden geassocieerd met hun lokale heiligdom. Kleine familie altaren, genaamd kamidana (神棚), afbeeldingen of kleine heiligdommen langs de weg (hokora/hokura 神庫), lokale, regionale heiligdommen of grote en complexe heiligdommen (taisha of ōyashiro 大社): allen zijn geschikt om de kami te vereren. De eerste heilige plaatsen waren vaak niet meer dan de voorgenoemde natuurlijke objecten of beeldschone plaatsen, vaak afgebakend met torii (鳥居) of shimenawa (標縄, 注連縄 of 七五三縄) (lett. "omsluitend touw"). Pas later werden heiligdommen (jinja 神社) geinstalleerd.

Onder de godsdienst shintō verstaan we dus de religieuze gebruiken, ceremonies, festivals, en de verering van de natuur als zijnde kami, alsook de geloofsovertuigingen en houdingen in het dagelijkse leven die hieruit voortvloeien.
Zoals eerder vermeld is shintō eerder gebruiksgericht. Dit is makkelijker op te merken in het sociale leven der Japanners en in hun persoonlijke motivaties dan in een soort patroon van geloofsbelijdenis of filosofie.
Naofusa Hirai van de Kokugakuin University (國學院大學) te Shibuya in, Tōkyō, schrijft:
“Shintō heeft bestaan sinds the tijd dat de voorouders van het Japanse volk begonnen te leven in dit land, en heeft nooit een stichter gekend. Zo dus is de kern van het shintō-geloof de religieuze ervaring van een gemeenschap die zich ontwikkelde over de vele eeuwen heen.
De verschijnselen van Shintō zijn uitingen van deze religieuze ervaring, maar het communicatiekanaal van deze uitingen was altijd de voorbije geschiedenis, het cultureel erfgoed en de gemeenschap van Japan.”[1]

De 5 kenmerken van shintō

  1. Nadruk op zuiverheid tegenover onzuiverheid
  2. Traditie
  3. Het belang van matsuri (祭) (festivals) en de verering van kami.
  4. De gemeenschappelijke rol van religie.
  5. Polytheïsme
Chōzuya (手水舎) in het Itsukushima heiligdom(厳島神社)
  • Nadruk op zuiverheid tegenover onzuiverheid
Chōzubachi (手水鉢)

De torii en shimenawa (標縄) zijn een duidelijke scheiding tussen de uiterlijke wereld van onzuiverheid en het zuivere kami-universum. Zo hebben ook de matsuri (祭) (festivals), net zoals andere traditionele heilige dagen, een ander tijdsgevoel dan een doordeweekse dag. In de tijd en ruimte van het zuivere kami-universum, voelt men zich verbonden met de zuiverheid van de natuur en met de essentie van wat de kami belichamen.

Eerst passeert men de torii en verlaat de ene wereld voor de andere, verbonden met de oorspronkelijkheid en al zijn spirituele kracht. Daarna, bij de chōzuya (手水舎) reinigt men mond en handen met water (temizu 手水) als een gebaar van zuivering. Aankomend bij het heiligdom(jinja 神社), de haiden (拝殿) (lett. de hal van verering) klapt men tweemaal in de handen, niet alleen om de aandacht van de kami te trekken, maar ook om met deze twee scherpe geluiden dit heilig moment te benadrukken. Een buiging, een gebed, vervolgens een offer, en men keert op zijn schreden terug, het kami-universum terug voor het alledaagse inwisselende.

  • Traditie

Het in stand houden van oude rituelen, gebeden, ceremonies en matsuri, zoals het ‘altijd’ al gebeurde.

  • Het belang van matsuri en de verering van kami.

De verering en festivals in het gebruiksgerichte shintō gebeuren op een traditionele manier. De matsuri volgen over het algemeen een vast stramien: zuiveringsrituelen, offers aan de kami (veelal shinsen 神饌, voedseloffers), gebeden (norito 祝詞), muziek en dans (gagaku 雅楽) en gemeenschappelijke festiviteiten (naorai 直会). Tijdens de festiviteiten kunnen er processies met de kami plaatsvinden, alsook theatrale dans (kagura 神楽) en rituele dansen (satokagura 里神楽), sumō (相撲) (worstelen) en feestmalen.

Buiten de individuele verering, zoals voorheen aangehaald, bestaat er nog een belangerijk gebruik, namelijk pelgrimstochten. Gelovigen reizen, vaak per groep, aanzienlijke afstanden om een heiligdom te bezoeken die belangerijk is voor hun familie of beroep. Bij voorbeeld: Het Ômiwa heiligdom(大神神社) in de Nara Prefectuur (奈良県)[5], een van de oudste heiligdommen, bleek geen honden (本殿) of haiden (拝殿) te hebben. In plaats daarvan vereerden ze rechtstreeks de Miwa berg, (de kami van de miwaberg welteverstaan). De kami huist nog steeds in de gehele berg. Geen mens mag er een voet op zetten, behalve eenmaal per jaar, wanneer shintō priesters (shinshoku 神職) de berg beklimmen en op de top offers brengen. Deze vorm van ‘bergverering’ noemt men shintaizan (神体山). De kami van het Ômiwa heiligdom (大神神社) is een weldoender voor sake (酒) brouwers en zodus verzamelt er zich veel volk op de speciale pelgrimsdagen.

Oude, bekende en heilige bergen zijn belangrijk als bedevaart in Japan. Dit gebruik onststond de tijd waarin men geloofde dat de kami , daarboven, op die koude en eenzame plaatsen huisden en tijdens het rijstseizoen naar de rijstvelden neerdaalden. Om hun op te zoeken op hun bergtop was uitzonderlijk vreugdevol en zuiverend. Van al deze bedevaartplaatsen is de Fujiberg (富士山) veruit de meest beroemde.

  • De gemeenschappelijke rol van religie.

De oorsprong van shintō vindt men in gemeenschappen: de familie, het vak, het bedrijf, het dorp, de stad en de natie. Het deelnemen aan de gemeenschappelijke verering, matsuri (祭), fesiviteiten, pelgrimstochten is een bevestiging van de eigen identiteit als een lid van een gemeenschap in Japan. Gemeenschappelijke matsuri (祭), zoals shintoïstische festiviteiten in het bedrijfswezen, familiale aangelegenheden; bv, trouwen, en nog vele andere zijn hier uitstekende voorbeelden van. Ceremonies zoals jichinsai (地鎮祭) (lett. grond breek ceremonie), en jōtōsai (上棟祭) (lett. dak ophijsen ceremonie) en andere zuiverende rituelen zijn hiervan nog enkele voorbeelden

Maar het belang van shintō op sociaal vlak is het duidelijkst op lokaal niveau, alhoewel er geen wekelijkse bijeenkomsten bestaan. Men bezoekt het heiligdom wanneer men zelf wil. Sommige mensen brengen een bezoek aan het heiligdom op de 1ste en 15de dag van de maand, tijdens ceremonies, en voor masuri (祭). Vele gelovigen echter bezoeken elke ochtend het heiligdom, en vereren de kami met een offer.

  • Polytheïsme

Shintō (神道) is de enige uitgesproken polytheïstische godsdienst die de dag van vandaag nog bestaat in onze geavanceerde moderne maatschappij. Tijdens de middeleeuwen (±1185-±1600) en de vroegmoderne periode (±1600-1868) in de Japanse geschiedenis zijn er verscheidene pogingen gedaan om de vele kami naar een zekere vorm van eenheid om te buigen, zij het door Shintō en Boeddhisme (bukkyō 仏教) (lett. leer van Boeddha) te combineren, zij het door neo-confuciaanse invloeden, of een combinatie van beide. Desondanks blijft de nadruk op de bijzonderheid van iedere verschillende kami, en zijn lokale karakter.

Een polytheïstische godsdienst heeft noodzaak aan mythologie ter verduidelijking van de verschillende goden of goddelijke wezens. De Kojiki (Kojiki of Furukotofumi 古事記 712 C.E.) (De kroniek van oude zaken) en de Nihonshoki 日本書紀 720 C.E. (De kronieken van Japan) behandelen het mythologische aspect van Shintō.[2]

Kami (神): een introductie

De goddelijke wezens die het shintō universum bevolken dragen de naam kami (神).

"De smit Munechika" (eind 10de eeuw). Geholpen door een vossengeest, smeedt hij het zwaard ko-kitsune-maru (kleine vos). De kami wordt weergegeven door een vrouw omgeven door vossen. Houtsnede door Ogata Gekko (1859-1920), 1873

Kami zijn heilige geesten die de vorm aannemen van objecten van belang in het leven, zoals wind, regen, bergen, bomen, rivieren en vruchtbaarheid. Ook beroepen en vaardigheden worden als kami vereerd. Mensen worden kami wanneer zij sterven, en worden aldus vereerd door hun familie als voorouderlijke kami. Beroemde personages uit de geschiedenis, helden, en zij die zich bijzonder onderscheidden tijdens hun leven, sterk bijgedroegen tot de cultuur, of stierven voor het welzijn van het land, worden, nadat zij kami geworden zijn, ook vereerd in sommige heiligdommen.

De kami, alhoewel goddelijk, zijn geen superieure en almachtige wezens. Kami staan dicht bij de mensen. Ze bezitten twee zielen: de ene zacht- en goedaardig (nigi-mitama), en de andere kwaadaardig en agressief (ara-mitama). Afhangend van welke ziel de bovenhand heeft gedraagd de kami zich anders. Op vele manieren vertegenwoordigd dit de plotse veranderingen in de natuur die ieder land zo eigen zijn en kan verklaren waarom er kami bestaan voor elke meteorologische gebeurtenis: sneeuwval, regen, overstromingen, bliksem, vulkanen, ...

Er bestaat een onderscheid tussen de verschillende goden (tenshin chigi 天神地祇) (lett. goden van hemel en aarde). Hemelse goden (amatsukami 天津神) wonen in de hemel (takama no hara (高天原) en goden van het aardse rijk (kunitsukami 地祇) wonen op de aarde. Eeuwen geleden meende men dat de hemelse goden (amatsukami 天津神) van nobelere inborst waren dan hun aardse tegenhangers (kunitsukami 地祇); tegenwoordig is die scheidingslijn onduidelijker.

Enkele afgebeelde kami:

Kaze-no-kami (風の神) (de god van de wind) uit de Ehon Hyaku Monogatari (絵本百物語)  Namazu de redder  Kashima beteugeld Namazu met zijn zwaard  


Van links naar rechts; Kaze-no-kami (風の神) (de god van de wind) uit de Ehon Hyaku Monogatari (絵本百物語), Namazu de redder, Namazu-e: Kashima beteugeld Namazu met zijn zwaard.

Shintō heiligdommen (Jinja 神社): een introductie

Een heiligdom omgeven door bomen op een heide door Utagawa Hiroshige Heiligdommen in besneeuwde bergen door Utagawa Hiroshige

Twee prenten van Utagawa Hiroshige (歌川広重) (1797-1858): links: Een heiligdom omgeven door bomen op een heide, rechts: Heiligdommen in besneeuwde bergen.

Heiligdommen(jinja 神社) zijn de gebouwen en gronden van verering. Daar huist de kami.

Er zijn ongeveer 80,000 jinja in Japan, in vele soorten en maten. Familie altaren bij de gelovige thuis dragen de naam kamidana (神棚). Hokora/hokura (神庫) zijn kleine heiligdommetjes langs wegen. Er zijn lokale en regionale heiligdommen (gewoon als jinja aangeduid), en grote en complexe heiligdommen (taisha of oyashiro 大社), heiligdommen met een bijzondere kami (miya 宮), en heiligdommen met hoog aanzien en onmiddelijk verband met een het Keizerlijke Huishouden, of heiligdommen waarin de kami van een Keizer huist (jingū 神宮).[3]

De meeste heiligdommen houden regelmatig festivals (matsuri) om de kami aan de wereld te tonen.

Al deze verschillende vormen van heiligdommen bestaan meestal uit de volgende structuren:

De honden (本殿) (lett. innerlijk heiligdom), ook genaamd (shōden 昇殿 of shinden 神殿) is de plaats waar de kami geborgen is. Het gebouw ligt achter de haiden (拝殿) en is niet toegankelijk voor het publiek. De haiden (拝殿) (vereringshal), is de plaats voor gebed en verering. De heiden (幣殿) (offerhal), is de plaats waar er offers zoals shinsen (神饌) (offers van voedsel en drank) en norito (祝詞) worden gebracht aan de kami. In de kaguraden (神楽殿) (heilige danshal), wordt kagura (神楽) (eeuwenoude theatrische dansen en muziek) gebracht. Rondom de gebouwen staan er soms afbakeningen genaamd tamagaki (玉垣). Andere bouwwerken zijn de temizuya of chōzuya (手水舎) waar men zich met water zuivert alvorens het heiligdom te betreden, het shamusho (社務所) gebouw (het bureau van het heiligdom), en de torii (鳥居). Verder zijn vele heiligdommen door wouden omgeven en vloeien gebouwen en natuur harmonisch in elkaar over. shintō priesters (shinshoku (神職)) verzorgen de verering, brengen de rituelen en dirigeren de ceremonies. Werkgroepen van priesters (shinshoku 神職), gelovigen (ujiko 氏子) en hun vertegenwoordigers (ujiko sôdai 氏子総代) beheren de heiligdommen. Het onderhoud is mogelijk dankzij giften van gelovigen (ujiko 氏子) en bezoekers. [4]

Een shintō priester (shinshoku (神職)) in Daizafu

Rites, rituelen en festivals: een introductie

Een zeer belangerijke gebeurtenis in shintō is matsuri (祭) (festiviteiten, rituelen, ceremonies voor de kami. De term matsuri komt van het werkwoord matsurau, wat zoveel betekent als “zijn met”, “de noden vervullen van” de kami, alsook de kami “te vermaken” of “te dienen”. Het matsurau, en dus het matsuri ‘beoefenen’ impliceert de ingesteldheid van respect en verering naar de kami toe, en de bereidheid om te luisteren en te gehoorzamen aan de kami. Bijvoorbeeld: tijdens tama-matsuri (matsuri van de doden), een festival waarop de voorouderlijke kami de huizen van hun levende nazaten bezoeken, worden in het huishouden offers van voedsel (shinsen 神饌) gebracht en de kami worden vermaakt als zijnde weer springlevend. Er wordt ook voor hun zielen gebeden om hun te kalmeren en te bedanken.

Vele bekende Japanse gebruiken zijn in een ver verleden uit shintō ontstaan, rechtstreeks of onrechtstreeks. De harmonie en het contact met de natuur, een uitgesproken ideaal in shintō, vindt men terug in ikebana (生け花) (bloemschikken). Een ander voorbeeld is sumō (相撲) (worstelen), waar men voor het kamp de arena zuivert met zout. Japanse culturele gebruiken, sommige bijzonder alledaags, hebben ook hun wortels in shintō. Zo bijvoorbeeld het eten met hashi (箸) en het uitdoen van schoeisel vooraleer een gebouw te betreden.

Matsuri betekent zoveel als verering, festival. Een gelegenheid om gebeden (norito 祝詞), en offers van allerlei soort aan de kami aan te beiden om de kami te loven. Zoals eerder aangehaald volgen de matsuri een vast patroon: zuiveringsrituelen, offers aan de kami, veelal shinsen, gebeden, muziek en dans (gagaku 雅楽) en gemeenschappelijke festiviteiten (naorai 直会). Tijdens de festiviteiten kunnen er processies met de kami plaatsvinden, alsook theatrale dans (kagura 神楽) en rituele dansen (satokagura 里神楽), sumō en feestmalen.

Matsuri hebben een nauwe band met de landbouwseizoenen. In de lente, wanneer de boeren met hun werkzaamheden starten, worden er festivals gehouden ter ere van de kami en offert men aan de kami gebeden, en bidt voor een goede oogst (haru matsuri 春祭). Tijdens de zomer, wanneer de kans op extreme droogte, stormen, overstromingen en schade van de oogst door insekten het hoogst is, houdt men zomerfestivals (natsu matsuri 夏祭り) om de oogsten te behoeden voor zulke rampen. Zo worden in de herfst vele matsuri gehouden om de kami te bedanken voor de oogst van het voorbije jaar en men offert de kami pasgeoogste vruchten aan (aki matsuri 秋祭り). Dit offeren heet hatsuho (初穂).

In het dagelijkse leven bestaan er heel wat rituelen en ceremonies: Het eerste bezoek van een pasgeborene aan de kami, in het lokale heiligdom gebeurt ongeveer 30 tot 100 dagen na de geboorte. Daar wordt de nieuwgeborene opgenomen in het register van het heiligdom en wordt een ujiko (氏子). Het Shichi-go-san (七五三)(zeven-vijf-drie festival) festival op 15 November is nog een voorbeeld van een soortgelijk festival.

Elke shintō heiligdom houdt een aantal grote matsuri per jaar, waaronder haru matsuri (春祭) en aki matsuri (秋祭り), en de jaarlijkse matsuri van het heiligdom (reisai 例祭) met daarin de heilige prosessie, of shinko-sai. Tijdens de shinko-sai stoet worden kleine verplaatsbare "heiligdommen" gedragen, mikoshi (神輿) genaamd. Zoals eerder even aangehaald, is het patroon overal vergelijkbaar:

Een gagaku (雅楽) danser
  1. Zuiveringsrituelen (harae 祓) worden uitgevoerd door de leidende priester (gūji 宮司) en priesters (shinshoku 神職) aan de uiteinden van het heiligdom, wanneer de gelovigen het heiligdom betreden.
  2. Verering. De ceremonieleidende priester (gūji) en alle verzamelden buigen voor het altaar (mogelijks een iwasaka 岩境 of iwakura 磐座 of himorogi 神籬).
  3. De gūji opent de deur van de honden (本殿), het innerlijk heiligdom.
  4. Offers van voedsel (shinsen 神饌): mochi (餅), sake (酒), vis, rijst, groenten en fruit, zeewier, zout, water, snoepgoed, enz...
  5. Gebed. De gūji (宮司) reciteert norito (祝詞 en offert die aan de kami.
  6. Gagaku (雅楽) en kagura (神楽) ter vermaak en verering van de kami.
  7. Algemene offering. De gelovigen offeren takjes van sakaki (榊) (de Japanse groenblijver) met daaraan shide (紙垂) bevestigd (tamagushi o sasageru 玉串を捧げる).
  8. De offers worden verwijderd.
  9. De gūji (宮司) sluit de deur van de honden (本殿).
  10. Laatste verering
  11. Festiviteiten naorai (直会) . Bij belangrijke matsuri worden er soms bootraces gehouden (funakurabe (船競べ)), sumo kampen, paardenraces, boogschutterskampen, feestmalen, bloemschikken ikebana (生け花), enz...

Festivals, rites, rituelen

A scene of kagura (神楽)
Gagaku (雅楽)

Dit is de traditionele religieuze muziek van de shintō heiligdommen. Deze werd gebruikt met als doel niet zozeer de kami te vereren, maar eerder om hun te vermaken en de kami te kalmeren. Gagaku (lett. elegante muziek) bestaat uit zowel vocale als instrumentale muziek, met nadruk op blaasinstrumenten, strijkinstrumenten en percussie. Gagaku waarbij dansen worden uitgevoerd is bugaku. [6] [7]

Kagura (神楽)

Dit is een muzikale theatrale dansvoorstelling met als doel zuivering, verering en zegening. Van sjamaanse origine bestaat er ook een zeer bekend mythologisch verhaal waar kagura in voorkomt.

De muziek speelt een belangrijke rol in een kagura voorstelling. Elk detail, van de opstelling van de instrumenten tot de meest subtiele geluiden en het arrangement van de stukken is uiterst belangrijk: men nodigt de kami uit om neder te dalen en te dansen.[8][9]

Lentefestiviteiten

Haru matsuri (春祭)

Lentefestival. Omdat het leven in stand gehouden wordt door landbouw, is het van uitzonderlijk belang de kami te vereren, om een gunstige oogst te bekomen. In de lente, wanneer de boeren met hun werkzaamheden starten, worden er festivals gehouden ter ere van de kami, en offert men norito (祝詞) , biddend voor een goede oogst.

Yabusame (流鏑馬) horse archer
Uzue shinji (lett. konijnstaf ritueel)

13 gesneden stukken bamboe worden in een gekookte rijstbrij gestoken. De manier waarop de bamboestokken de brij ingaan bepaalt de rijkheid van de komende oogst. Dit ritueel wordt gehouden op elke 15de Januari in de Itakiso Jinja (伊太祁曽神社) in Wakayama City, Wakayama prefectuur en elke op 7de Januari in de Ikukunitama Jinja (生國魂神社) in Tennōji-ku, Osaka prefectuur.)

Yabusame (流鏑馬) (boogschieten vanop paard)

Yabusame werd ontworpen als ritueel om de kami te vermaken, om zodus zegeningen voor de voorspoed van het land en voor de mensen en de oogst te bekomen.

Een yabusame boogschutter galoppeert door een 255-meter lange weg aan een hoge snelheid. De boogschutter controleert zijn paard met zijn knieën en onderbenen, omdat hij beide handen nodig heeft om met zijn boog te schieten. Er zijn 3 doelen die de schutter moet raken. Wanneer hij een doel nadert, spant hij de boog en trekt de pijl tot achter het oor, waarna hij schiet, met luide kreet schreeuwende ("In-Yo-In-Yo", licht en duisternis). De pijl is bot en rond om een luider geluid te maken wanneer hij doel treft.

Ervaren boogschutters mogen V-puntige, en dus scherpe pijlen gebruiken. Wanner die dan het doel raakt, versplinterd het hout en valt het doel in een wirwar van confetti op de grond. Alle drie doelen raken wordt als een bewonderenswaardige prestatie beschouwd.

In oude tijden werd met dit ritueel, dat toen ook naast een heiligdom plaatsvond, de rijkheid van de komende oogst bepaald. Het Tsurugaoka Hachimangû yabusame festival in Kamakura is een beroemd voorbeeld van dit festival.

Keiba (競馬)

Paardenracen. De oorprong van paardenracen als religieuze ceremonie vinden we terug, net zoals in yabusame (流鏑馬), bij het voorspellen van wat de komende oogst zal brengen. Beroemd voorbeeld zijn de Kamo heiligdommen: Kamigamo Jinja 上賀茂神社) (lett. Hogere Kamo Heiligdom) en Shimogamo Jinja (下鴨神社) (lett. Lagere Kamo Heiligdom).

Ta-asobi (田遊び)

Letterlijk “rijstveld spel”. Een ritueel gewoonlijk gehouden rond nieuwjaar, rond de eerste volle maan, om voor een rijke oogst te bidden. Op de velden waar het ritueel plaatsvindt, speelt men het hele proces van rijstcultivatie na. Met de gebeden van de verzamelde gemeenschap vereert men de kami, om een rijke oogst te bekomen. Katori Jingû (香取神宮) in de Chiba Prefectuur en de Sumiyoshi Grand Shrine (住吉大社) in Osaka staan bekend voor dit festival.

Kasuga Matsuri ("Monkey Festival")

Dit is het jaarlijks festival op 13 Maart in de Kasuga heiligdom (春日大社) in Nara. Vele gagaku en bugaku opvoeringen vinden plaats en het heiligdom zelf is spectaculair verlicht met 3,000 toro (灯篭) (lantaarns).

Zomerfestiviteiten

Natsu matsuri (夏祭り)
Gion matsuri (祇園祭) mikoshi (神輿)

Tijdens de zomer, wanneer de kans op extreme droogte, stormen, overstromingen en shade van de oogst door insekten het hoogst is, houdt men zomerfestivals (natsu matsuri 夏祭り) om de oogsten te behoeden voor zulke rampen. Bekende natsu matsuri zijn onder andere in de Yasaka heiligdom (八坂神社) (Gion Matsuri 祇園祭) in de Kitano heiligdom (北野神社), en in de Iwashimizu Hachimangû heiligdom (石清水八幡宮)

Sannō matsuri

Het Sannō matsuri is een van de drie grootste festivals van Japan. Het vindt plaats, om het jaar, op 14 en 15 juli in het Hie heiligdom (日枝神社) in Tōkyō.

In de Edo periode (1603-1868) was het Kanda matsuri (神田祭) een festival voor het gewone volk, terwijl Sannō matsuri georganiseerd werd om de shogun (将軍) te vermaken. Deze ceremonie staat bekend voor de pracht van hun mikoshi.

Kanda matsuri (神田祭)

Het festival wordt om het jaar gehouden, op oneven jaren, in afwisseling met het Sannō matsuri in de Kanda heiligdom (神田明神) in Tōkyō. Het festival bestaat onder meer uit stoeten met mikoshi en omdat het afgewisseld wordt met een “rivaliserend” festival ieder jaar, streven de inwoners van Kanda er ieder jaar naar om er een nog groter spektakel van te maken.

Gion matsuri (祇園祭)

Een jaarlijks festival in de Yasaka heiligdom (八坂神社). Van 17 Juli tot 24 Juli. De stoeten (met mikoshi), maar voornamelijk de yamaboko (山鉾) (vlotten), waarop sculpturen gemaakt door bekende artiesten ten toon staan, zijn de hoogtepunten van dit festival.

Funakurabe (船競べ)

Bootrace tussen verschillende dorpen. Afkomstig van een Chinese traditie. Een vaak voorkomende festiviteit aan de westkust van Japan. Het peiron festival in Nagasaki is een beroemd voorbeeld.

Speciale gebeurtenissen

Tijdens het vieren van het nieuwe jaar in Japan wordt er speciale aandacht besteed aan hoe precies de 'eerste keren' van het nieuwe jaar gedaan moeten worden.

Hatsuhinode (初日の出)

De eerste zonsopgang van het jaar. Voordat de zon opkomt, rijdt men naar de kust of beklimt men een berg om de eerste zonsopgang van het jaar te zien. Dit is een zeer populair gebruik.

Andere rituelen van 'eerste keren' van het nieuwe jaar zijn: shigoto hajime (仕事始め), de eerste werkdag van het nieuwe jaar, keiko hajime (稽古始め), de eerste oefening van het nieuwe jaar en hatsugama (初釜) en de eerste theeceremonie van het nieuwe jaar.[5]

Hatsumōde (初詣)

Het eerste bezoek aan een heiligdom in het nieuwe jaar. Men vereert de kami en bidt voor geluk en bescherming tijdens het nieuwe jaar. Vaak wordt het heiligdom bezocht na middernacht, juist na het nieuwe jaar, dus kan het er druk worden. Als het weer het toelaat dragen veel mensen ook een kimono.

Hatsuho (初穂)

Het ritueel van de eerste vruchten (lett. de eerste rijst). Tijdens het aki matsuri (秋祭り) wordt het beste van de eerste rijstoogst geofferd aan de kami uit dankbaarheid voor de oogst.

Shichi-go-san (七五三) (zeven-vijf-drie festival)

Dit is een festival voor drie-, vijf- en zevenjarige kinderen. Gewoonlijk voor jongens zijn de leeftijden drie en vijf en voor meisjes drie en zeven. Op 15 november kleden ouders het kind in hun beste kleren en bezoeken hun lokale heiligdom om hun dankbaarheid uit te drukken en om voor de voortdurende gezondheid en veiligheid van hun kind te bidden. In oude tijden werden bij zowel jongens als meisjes tot de leeftijd van drie jaar het haar afgeschoren. Na hun eerste Shichi-go-san (七五三), op leeftijd van drie jaar, liet men het haar staan. Voor de vijfjarige jongens was er ook hat hakama ritueel, waarin zij voor de eerste keer de hakama of traditionele kleren aandeden. De zevenjarige meisjes hadden het obitoki ritueel, een ritueel dat de smalle riem van de kimono van het kind inwisselde met de veel wijdere obi(帯) (gordel).

Overige rituelen en festivals

Yudate

In dit zuiveringsritueel wordt een grote pot ergens in het heiligdom geplaatst en aan de kook gebracht. De leidende priester (gūji), besprenkelt de verzamelde gelovigen en zichzelf met het water, gebruikmakende van bamboeblaren. Dit ritueel werd ook omgevormd tot een kagura' (神楽) stuk.

Reisai (例祭)

Het voornaamste festival van een heiligdom. Wordt jaarlijks of om het half jaar gehouden. Van de dag waarop de reisai (例祭) plaatsvindt gelooft men dat hij verbonden is met de in het heiligdom vereerde kami of met de dag waarop het heiligdom gesticht werd.

Himachi (日待ち)

Himachi betekent letterlijk “wachten op de zon”. Een populair ritueel waarvoor een groep gelovigen samenkomen om tezamen een ceremonie te houden en de nacht door te brengen, waarna ze de opkomende zon vereren.

Tsukimachi (月待ち)

Tsukimachi betekent letterlijk “wachten op de maan”. Op bepaalde avonden in de maankalender komen groepen gelovigen samen om te eten, drinken en de maan te vereren.

Definities

Gohei (御幣)
Shinboku (神木)
Shide (紙垂)
Gohei (御幣) of heisoku (幣束)

Houten stokken met daaraan twee shide (椣). Ze worden gebruikt als offers en tijdens ceremonies. De shide (椣) zijn meestal wit, maar kunnen ook goudkleurig of zilverkleurig zijn.

Himorogi (神籬)

Heilige plaatsen of altaren van verering. Meestal zijn dit plaatsen begrenst door bamboe en sakaki (榊), waaraan shimenawa (注連縄) hangen. De yorishiro (依り代) staat centraal.

shinboku (神木)

Heilige boom. Beschouwd als een levende boom waarin de kami huist of nederdaalt. [10]

iwasaka (岩境) of iwakura (磐座)

Een natuurlijke rotsformatie die dienstdoet als yorishiro (依り代). [11] [12]

Yorishiro (依り代)

Objecten of personen waarin de kami wordt uitgenodigd om tijdens ceremonies en rituelen beit te nemen van deze objecten of personen. [13] [14]

Shinsen (神饌)

Offers van voedsel. Rijstcakes (mochi 餅), sake, vis, groenten en fruit, zeewier, zout, water, snoepgoed, enzoverder...

shide (紙垂 of 四手)

Worden gemaakt door strook papier of stof op een bepaalde manier te plooien. Bestaan in verschillende kleuren.

Men vindt ze terug, hangend aan gohei (御幣), sakaki (榊) en shimenawa (標縄). [15] [16]

Shimenawa (標縄)

Omsluitend touw. Lange stukken gevlochten rijststro die worden gebruikt als afbakening van het universum van de kami. [17] [18]

Chōzuya (手水舎)

Een met water gevuld bassin waar de gelovige als hij het heiligdom betreedt zich ritueel zuivert.

Norito (祝詞)

Gebeden geadresseerd aan de kami. De hoofdpriester (gūji) reciteert de norito (祝詞) tijdens ceremonies en rituelen. Norito bestaan uit woorden van lof voor de kami, lijsten van offers, verduidelijkingen van de wie de bidders zijn, maar hebben geen lerende of onderwijzende woorden.

Shintaizan (神体山)

Een berg die vereerd wordt omwille van zijn schoonheid en waarvan men gelooft dat er een kami huist.

Het Kanasana heligdom(金鑚神社) in Saitama Prefectuur, de Suwa heiligdom(諏訪神社) in Nagasaki, en het Ômiwa heiligdom (大神神社) in Nara Prefectuur vereren alledrie hun respectievelijke berg en missen dus het honden (本殿) gebouw.

Een mikoshi van het Ōmiya Hachiman heiligdom (神輿)
Honden (本殿)

Het innerlijk heiligdom, puur en alleen bedoeld is voor de kami. Dit gebouw is over het algemeen gesloten voor het publiek en is alleen toegankelijk voor de priesters (shinshoku 神職) om er rituelen uit te voeren. De honden is het hart van het heiligdom en is verbonden met de haiden (拝殿) en heiden (幣殿), mogelijks ook met de andere gebouwen. Het is vaak iets hoger dan de andere gebouwen. Het heeft ook een eigen hek (tamagaki 玉垣). In de honden bevindt zich de goshintai (御神体), het geëerd lichaam van de kami.

Shamusho (社務所)

Het bureau van het heiligdom. De plaats waar men het dagdagelijkse onderhoud van de heiligdommen beheerd. Ook een administratief centrum. Vaak bevinden zich er ook vertrekken waar de priesters (shinshoku 神職) zich in terugtrekken voor zuivering, en ruimtes voor bijeenkomsten van ujiko (氏子) voor onder andere naorai (直会).

Mikoshi (神輿)

Vaak vertaald als “draagbaar heiligdom” maar origineel een heilig vervoermiddel. In oude tijden gebruikt om de kami van één heiligdom naar een ander te brengen, of om de kami rond te dragen tijdens een festival, of nog om de kami naar een nieuw heiligdom te brengen, soms vele bergen verder.

Yamaboko (山鉾)

Festivalvlotten. In verscheidene vormen en maten, zoals een berg, een boot of een heiligdom. Kan zowel op schouders gedragen worden als voortgetrokken worden door een wagen. Een paal (hoko 鉾) staat rechtop in het midden, en het vlot kan versierd gaan met poppen, lantaarns, ...

Voetnoten

  1. Naofusa Hirai, "Fundamental Problems of Present Shinto," in Proceedings of the Ninth International Congress for the History of Religions (Tokyo: Maruzen, 1960), p. 304.
  2. De Kojiki (Kojiki of Furukotofumi (古事記) 712 C.E.) (De kroniek van oude zaken) en de nihonshoki (日本書紀) 720 C.E. (De kronieken van Japan) behandelen het mythologische aspect van Shintō: Een uitgebreidere referentie:
    Kokugakuin University Encyclopedia of Shinto: Mythological Research
    Kokugakuin University Encyclopedia of Shinto: Kojiki and Nihon shoki (Nihongi)
    Wikipedia: Japanese Mythology
  3. De naam Jingū alleen, duid het Ise heiligdom aan (Ise-jingū 伊勢神宮), wiens officiele naam enkel Jingū is.
  4. Voor een interactief overzicht van de gebouwen in een shintō heiligdom:
    Interactive overview of a Shintō Shrine
  5. Wikipedia: Het Japanse Nieuwe Jaar

Bronnen

Boeken

  • Vande Walle, Willy (2007) Een Geschiedenis van Japan – van samurai tot soft power. Leuven: Acco Leuven / Voorburg.
  • Inoue Nobutaka [editor], Itō Satoshi, Endō Jun, Mori Mizue (Translated and adapted by Mark Teeuwen and John Breen) (2003) Shintō - A Short History. Londen and New York: Routledge Curzon.
  • Inoue Nobutaka [general editor], Norman Havens, Inoue Nobutaka, Itō Mikiharu, Matsumura Kazuo, Sasaki Kiyoshi, Ueda Kenji (Translated by Norman Havens) (1998) Kami - Contemporary Papers on Japanese Religion 4. Originally published by the Institute for Japanese Culture and Classics, Kokugakuin University.
  • Ellwood, Robert (2007) Japanese Religion: The eBook. eBook: Routledge.

Cursussen

  • Hellemans, Karel (2006) Inleiding tot de Japanse cultuur. Leuven: Katholieke Universiteit Leuven.

Artikels

  • Masahiko Asoya (2006) "Shinto and its Tradition", in: Thorsten Larbig, Siegfried Wiedenhofer, Tradition and Tradition Theories: An International Discussion. Berlin-Hamburg-Münster: LIT Verlag, pp. 49-63.
  • Kitagawa, Joseph M (1963) "Prehistoric Background of Japanese Religion", in: Joseph M. Kitagawa, History of Religions, Vol. 2, No. 2. Chicago: The University of Chicago Press, pp. 292-328.
  • Kitagawa, Joseph M (1988) "Some Remarks on Shintō", in: Joseph M. Kitagawa, History of Religions, Vol. 27, No. 3, Shintō as Religion and as Ideology: Perspectives from the History of Religions Chicago: The University of Chicago Press, pp. 227-245.
  • Takahiko Tomoeda (1930) "The Essence of Shintō", in: Pacific Affairs, Vol. 3, No. 4 Pacific Affairs, University of British Columbia, pp. 343-349.

Internet

Britannica Online Encyclopedia -- Shintō (25 December 2008)

Britannica Online Encyclopedia -- Shintō: Rites of passage (25 December 2008)

BBC -- Shrine and home worship (25 December 2008)

Encyclopedia of Shintō - Home (25 December 2008)

Shintō Online Network Association (25 December 2008)

Basic Terms of Shintō (25 December 2008)

The Japan-guide.com on Shintō (25 December 2008)

Shinto rites (26 December 2008)

Davis, F. (2006) "www.marketfaith.org artikel" (25 December 2008)

Wehner, K. (2001) Sakaki: Sacred Tree of Shinto (26 December 2008)

Kasuga Grand Shrine, Nara (25 December 2008)

www.crystalinks.com -- Shintō overview (25 December 2008)

Shintō overview (25 December 2008)

www.sacred-destinations.com -- sacred sites: Shintō Shrines (25 December 2008)

Photo Dictionary of Japanese Shintoism, Guide to Shintō Deities (Kami), Shrines, and Religious Concepts (25 December 2008)

Wikipedia portal to Shintō (25 December 2008)

Wikipedia category of Shintō (25 December 2008)

Verwante Pagina's